DEN HAAG,
Het Nederlandse KNCV Tuberculosefonds heeft een revolutionaire TBC-test ontwikkeld om tuberculose (TBC) bij kinderen te diagnosticeren. De test is eenvoudig, goedkoop, kindvriendelijk en een enorme doorbraak in de internationale TBC-bestrijding. Met bijna 4.000 sterfgevallen per dag is tuberculose nog altijd de dodelijkste infectieziekte ter wereld. Onder de mensen die overlijden, zijn dagelijks bijna 600 kinderen, ofwel 218.000 kinderen per jaar. Onnodig, want TBC is goed te behandelen.
Met wat opgehoest slijm is longtuberculose eenvoudig en betrouwbaar vast te stellen. Maar voor jonge kinderen is het moeilijk om dat op commando op te hoesten. Om die reden kan met een slangetje onderzoeksmateriaal uit de maag of neusholte worden gehaald. Voor de kinderen en hun ouders is dit traumatiserend en artsen zijn vaak terughoudend om deze kind-onvriendelijke methodes toe te passen. Bovendien hebben kleine gezondheidscentra de materialen hiervoor vaak niet beschikbaar. Met als gevolg dat de dodelijke ziekte bij veel kinderen niet of te laat wordt vastgesteld.
“Sinds een aantal jaar is bekend dat de TBC-bacterie ook in poep is aan te tonen, maar tot nog toe kan dat alleen in hoogstaande laboratoria. Lokale labs in ontwikkelingslanden, waar tuberculose veel voorkomt, hebben deze mogelijkheden niet,” vertelt laboratoriumspecialiste Petra de Haas van KNCV Tuberculosefonds. “Wij zijn gaan onderzoeken of het niet simpeler kan. Nu hebben we een methode ontwikkeld waarmee de TBC-bacterie gemakkelijk aan te tonen is en bovendien of deze resistent is voor de belangrijkste antibiotica. Daarvoor kan dezelfde machine – GeneXpert – gebruikt worden waarmee in kleine labs overal ter wereld de slijmtest al wordt gedaan.”
De eerste experimenten voor deze ‘KNCV poeptest’ vonden plaats in een laboratorium in Ethiopië. Om dat te kunnen financieren, renden medewerkers van KNCV Tuberculosefonds mee in de City-Pier-City Run en haalden daarbij 10.000 euro op. Daarna is de methode in Indonesië getest op kinderen. De resultaten daar tonen aan dat de methode goed werkt. De Haas: “Dit is veelbelovend. We gaan de test verder uitzetten in Indonesië en Ethiopië om de methode te verfijnen en meer praktijkervaring op te doen. Hopelijk kan in de toekomst dan elk land deze methode gaan gebruiken.”